category_news
Antibioticaresistentie bij landbouwhuisdieren stabiliseert
Met de daling in de verkoop van antimicrobiële diergeneesmiddelen sinds 2009, nam ook de antimicrobiële resistentie bij dieren af. Deze dalende trend van antibioticaresistentie bij dieren is voor de meeste antibiotica gestabiliseerd, zo blijkt uit het MARAN-rapport, een jaarlijkse update van antibioticaresistentie bij dieren.
Antibiotica worden in de veehouderij gebruikt om bacteriële infecties te behandelen. Bacteriën kunnen resistent worden tegen antibiotica. Overmatig en onjuist gebruik dragen hieraan bij. Het is daarom belangrijk zorgvuldig om te gaan met het gebruik van antibiotica. Wageningen Bioveterinary Research (WBVR) bestudeert de aanwezigheid, verspreiding en preventie van antimicrobiële resistentie (AMR) in bacteriën afkomstig van landbouwhuisdieren. WBVR is partner in het jaarlijkse MARAN-rapport, dat een update geeft van de status van antimicrobiële resistentie bij dieren in Nederland. Het monitoren van AMR in voedselproducerende dieren en vlees is essentieel om betrouwbare informatie te geven over de ontwikkeling en verspreiding van antibioticaresistentie.
“Afgelopen jaar zagen we net als voorgaande jaren een verdere daling in de verkoop en het gebruik van antimicrobiële diergeneesmiddelen. Deze trend ging tot nu toe altijd gepaard met een vergelijkbare afname van antimicrobiële resistentie. In vergelijking met voorgaande jaren was deze daling echter minder uitgesproken en in sommige gevallen afwezig”, zegt WBVR-onderzoeker Kees Veldman, hoofd van het Nationaal Referentielaboratorium antimicrobiële resistentie bij dieren en hoofdredacteur van het MARAN-rapport.
Monitoring van antibioticaresistentie
Het monitoren van trends in antibioticaresistentie bij landbouwhuisdieren en vlees wordt gedaan door middel van het analyseren van de resultaten die worden verzameld binnen het standaard monitoringprogramma. In de praktijk betekent dit dat bacteriën afkomstig van mestmonsters (of vleesmonsters) worden gekweekt. Deze bacteriën worden getest op hun antimicrobiële gevoeligheid met behulp van indicatorbacteriën, zoals E. coli en zoönotische bacteriën zoals Salmonella en Campylobacter. Hierbij worden gestandaardiseerde antibioticapanels ingezet volgens EU-richtlijnen. De verzamelde monsters worden bovendien gescreend op de aanwezigheid van bacteriën met specifieke vormen van resistentie die als een risico voor de volksgezondheid worden beschouwd. Dit betreft E. coli die resistentie vertonen tegen cefalosporines van de 3e en 4e generatie (ESBL's) of resistentie tegen carbapenem-antibiotica (CPE).
De aanzienlijke afname van het antibioticagebruik bij dieren sinds 2009 wordt weerspiegeld door een trend van afnemende resistentie bij indicatorbacteriën, gevolgd door een afvlakking in recentere jaren. Het effect van afnemende resistentie is minder duidelijk bij zoönotische bacteriën zoals Salmonella en Campylobacter. Verder bleef de prevalentie van ESBL's laag in de meeste dierlijke sectoren. Net als in voorgaande jaren werd er in 2022 geen CPE gedetecteerd.
Genoomsequentiebepaling
Tot voor kort werd het resistentiepatroon van ESBL-producerende E. coli gemeten met een fenotypische gevoeligheidstest. In de afgelopen twee jaar is dit vervangen door genoomsequentiebepaling (bekend onder de Engelse term: whole genome sequencing). Uit onderzoek blijkt dat de genetische analyse dezelfde informatie geeft als de gevoeligheidstesten. Daarnaast levert genoomsequentiebepaling veel meer informatie op, zoals relaties tussen bacteriën. Dit soort informatie ondersteunt kennis over de mogelijke verspreiding van resistente bacterieklonen.
Infographic
Bekijk hieronder de infographic over antibioticaresistentie bij landbouwhuisdieren.
NethMap: antibioticaresistentie bij mensen
De cijfers over antibioticagebruik en resistentie bij de mens wordt jaarlijks gerapporteerd in NethMap en gezamenlijk met MARAN gepubliceerd. NethMap laat zien dat het antibioticagebruik in ziekenhuizen ongeveer hetzelfde was als in de jaren voor de COVID-pandemie. Huisartsen schreven iets minder vaak antibiotica voor. Verder rapporteerden ziekenhuizen en verpleeghuizen meer uitbraken van infecties door resistente bacteriën dan in de COVID-jaren. Dit aantal is nog steeds lager dan in de jaren voor de pandemie.
Ondanks de stabiele antibioticaresistentie bij mensen blijft aandacht voor resistente bacteriën noodzakelijk. Vooral mensen die in het buitenland in het ziekenhuis zijn opgenomen, kunnen bacteriën bij zich dragen die resistent zijn tegen meerdere soorten antibiotica tegelijk. Handen wassen en andere - persoonlijke - hygiënemaatregelen blijven nodig om verspreiding van deze bacteriën te voorkomen. Ook is het belangrijk om onnodig en onjuist gebruik van antibiotica zoveel mogelijk te voorkomen.